Vaarregels

Nooit te vaak:

de regels….:

Algemene verkeersregels op het water

Om het verkeer op het water in goede banen te leiden, zijn er bepaalde verkeersregels, ook op het water. Voor uitgebreide informatie over de vaarregels verwijzen wij u naar het Binnenvaartpolitiereglement of het Rijnvaartpolitiereglement, afhankelijk van het water waarop u vaart. Deze reglementen zijn opgenomen de Wateralmanak deel 1, te verkrijgen bij de ANWB, KNWV Waterwinkel en de (watersport)boekhandel.
Hieronder staan in het kort de belangrijkste regels.

 

 

De regels

· Houdt u aan de maximum snelheid.
· Geef beroepsvaart de ruimte.
· Kleine schepen (<20) moeten uitwijken voor grote schepen (>20), sleepboten, passagiersschepen en veerponten.
· Hinder het overige verkeer niet bij het wegvaren.
· Houdt zoveel mogelijk rechts (stuurboordwal), ook in de vaargeul.
· Verander niet plotseling van koers.
· Zorg dat u rondom goed zicht hebt; kijk ook geregeld achterom.
· Het is verboden te laveren.
· Voer tijdig de juiste navigatieverlichting.
· Meer alleen af, daar waar dat is toegestaan.
· Sluit achteraan bij bruggen en sluizen en wacht uw beurt af.
· Bij geopende brug: vlug door de brug.
· Luister uit op het juiste marifoonkanaal.

Naar boven

Naast deze regels, zijn er een aantal praktische tips:

Goed zeemanschap
Op het water kent men minder strakke regels dan in het wegverkeer. Goed zeemanschap is een uitgangspunt: handel altijd zo dat aanvaringen worden voorkomen. Het voorkomen van aanvaringen is uiteraard het meest belangrijk, maar ook is het van groot belang elkaar de ruimte te geven, zodat op een prettige manier samen kan worden gevaren.

Grote en kleine schepen
In de meeste gevallen moet een klein schip (<20) wijken voor een groot schip (>20). Sleep- en duwboten, veerponten, passagiersschepen en vissersschepen hebben echter de rechten van ‘groot’, ook al zijn zij korter dan 20 meter.
Het Binnenvaartpolitiereglement schakelt grote en kleine schepen soms gelijk: bij een vaarwegvernauwing met stroming, mag een voorstroom varend schip eerst de engte passeren, ongeacht of het klein of groot is. Ook moeten alle schepen, groot en klein, bij het inhalen of ontmoeten altijd voldoende ruimte voor elkaar overlaten.

Kleine schepen onderling
Een uiterst stuurboordwal varend klein schip heeft in principe voorrang op andere kleine schepen. Het in- of uitvaren van nevenvaarwegen of havens moet voorzichtig gebeuren. De vaart op de hoofdvaarweg moet meewerken aan de manoeuvre, maar mag niet worden gedwongen uit te wijken. ‘Rechts gaat voor’ geldt hier nooit.
Is er sprake van stuurboordwal, havens of hoofd- en nevenvaarwegen, dan moet een klein motorschip uitwijken voor een klein zeilschip. Voor kleine motorschepen onderling geldt nu wel ‘rechts gaat voor’. Kleine schepen onderling kennen de regels ‘zeil over stuurboord wijkt voor zeil over bakboordboeg’ c.q. ‘loef wijkt voor lij’.

Beroepsvaart

Vaar professioneel
Als beroepsschipper kent u de gevaren op het water. U ziet ze immers 365 dagen per jaar en weet natuurlijk beter dan wie dan ook waarop u moet letten. Toch vragen wij u attent te blijven op de volgende zaken.
Sommige watersporters zijn minder voorspelbaar en hebben een onvoorspelbaar gedrag. Bedenk echter ook dat zeilschepen soms moeilijk wendbaar zijn. Geef ook pleziervaart de ruimte: een binnenvaartschip dichtbij kan soms heel bedreigend overkomen.

Overlast
Pas uw snelheid aan de situatie aan. Beperk de overlast van schroefwater, zuiging en golfslag voor de recreatievaarders. Zet tijdens het schutten uw (boeg) schroef uit.
Vaart u met een blauw bord? Dwing recreanten dan niet tot overlopen, gun ze hun stuurboordwal en laat dus ruimte. Loop alleen voorbij als u niemand in gevaar brengt.

Vrij uitzicht
Zorg voor een vrij uitzicht. Uw dode hoek mag max. 350 meter zijn, maar ook dan kan het nodig zijn iemand naar voren te sturen om aanwijzingen te geven.

Hinderlijke waterbewegingen
Kleine schepen hebben last van het schroefwater, zuiging en de hekgolf. Gedraag u als een vakman bij het passeren van kleine schepen en pas zonodig uw snelheid aan. Lees daarover artikel 6.20, lid 1, van het Binnenvaartpolitiereglement. Bij het meren in sluizen: maak voor en achter goed vast en zet de (boeg)schroef uit.

Naar boven

Recreatievaart

Varen begint met goede voorbereiding

De vaarreglementen zijn er voor u: lezen kan geen kwaad. En heeft u weinig ervaring? (Er)Ken dan uw eigen beperkingen voordat u gaat varen. Neem de eerste keer op drukke rivieren of onbekende trajecten de tijd om de reis voor te bereiden, of neem iemand met ervaring mee.

Ken uw schip
Nooit eerder op kanalen en rivieren gevaren? Golven zijn soms verraderlijk hoog en de stroming sterk. Ken dus de ‘zeewaardigheid’ van uw schip of vraag het de verhuurder. Denk aan de zuiging die veel waterverplaatsende schepen veroorzaken. Het water langs de oever kan zomaar een halve meter vallen als zo’n schip voorbij komt. Hou er rekening mee, als u vaart u afstand houdt en als u aanlegt dat u dat stevig doet, met goede springen en niet te korte landvasten.
Denk ook aan uw diepgang en mast- en strijkhoogte. En de veiligheid aan boord? Een reddingvest voor iedereen en een brandblusser onder handbereik is wel ’t minste. Zorg voor een goede werking van het materiaal en vertel uw bemanning waar ’t ligt en hoe ’t werkt. En met radarreflector en vlaggenmast zien anderen u bovendien sneller.

Een veilige, alternatieve route?
Bestudeer uw waterkaart, kies een rustige route en mijd de drukke, soms gevaarlijke beroepsvaarwegen. Kies een alternatieve route. Kijk naar de af te leggen route en kies een vaarweg wat bij u, uw bemanning en uw schip past. Natuurlijk speelt het weer mee in uw keuze en het tijdstip.

Zien en gezien worden: voor en achter u
Zorg voor een goed uitzicht. Dus geen surfplanken, fietsen, volgbootjes of bierkratten rondom de stuurhut en geen dichte kuiptent. Voorkom belemmerende gordijnen en planten of beslagen ramen. En stuur het liefst buiten de kajuit.
Kijk goed uit, vooral naar achter. En voorkom dat u ongewild in de koerslijn van een achteropkomend schip vaart. Het is belangrijk dat u weet dat een schipper van een ander schip u ziet. De dode hoek van bv. containerschepen is groter dan van een ‘gewoon’ schip. Ook lege schepen en schepen met een hoge lading hebben soms een grote dode hoek. Houdt daar rekening mee i.v.m. het bepalen van uw koers of het wijzigen daarvan.

 

Bedenk dat er na een inhaalmanoeuvre van een vracht- of passagiersschip meestal golfslag volgt. Vooral op kanalen, waar het water zich slecht kan verspreiden, is dit bijzonder onaangenaam. Tegemoetkomende beroepsschepen leveren in het algemeen nauwelijks moeilijkheden op. Indien een beroepsschip moet worden ingehaald, moet men ook zeer voorzichtig zijn, want wanneer men een 80 tot 100 meter lang vrachtschip wil inhalen, kunnen minuten – voor het gevoel – uren lijken. Overtuig u er zelf goed van, dat er geen ander schip is dat ook wil gaan inhalen en dat u geen ander vaartuig direct tegemoet komt. Bij bottlenecks, bruggen, bochten, kruisingen, mondingen en sluiskanalen mag beslist niet worden ingehaald. Natuurlijk kijken ook beroepsschippers voortdurend achteruit.

Houd er tevens rekening mee dat beroepsvaartuigen minder manoeuvreerbaar zijn. Ze hebben een lange ‘remweg’ en kunnen moeilijk voor u uitwijken; voorkom dus dat het nodig is. Geef ze altijd de ruimte. Bovendien veroorzaken ze hinderlijke golfslag, zuiging en schroefwater.

Uw plaats ten opzichte van de beroepsvaart
Vaar altijd uiterst stuurboordzijde van het vaarwater en nooit vlak voor een groot schip, in verband met zijn dode hoek. Houd altijd afstand van de beroepsvaart en denk eraan, dat de passagiers- en vrachtschepen heel snel kunnen zijn. Regelmatig achteruit kijken is daarom een absolute noodzaak voor iedere verantwoordelijke schipper.

Blauw bord
Op bochtige rivieren kiezen veel opvarende schepen voor de kortere binnenbocht. Zij gebruiken dan het blauwe bord als teken. Tevens wordt het blauwe bord gebruikt om aan te geven dat het schip naar een aanlegplaats aan de ‘verkeerde wal’ wil varen. Vertrekkende schepen moeten aan de overige vaart voorrang verlenen.

 

Is er aan bakboordzijde van een groot schip weinig ruimte, wijk dan duidelijk waarneembaar naar uw bakboordzijde uit. De stuurboordwal is ondergeschikt aan de blauwe-bordregel.

Marifoon
Heeft u een marifoon, dan bent u verplicht uit te luisteren op het aangewezen marifoonkanaal. Dat is op alle vaarwegen kanaal 10, behalve op die plaatsen waar voor de veilige navigatie, blokkanalen zijn ingesteld. Deze marifoonblokkanelen zijn aangegeven door het bord B11 (BPR) langs de vaarweg

Gevaarlijke stoffen
Schepen met één of meer blauwe kegels of lichten, zijn geladen met gevaarlijke stoffen. Blijf uit de buurt en het is verboden daar aan boord te gaan.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *